Rauw en poëtisch; dat is het portfolio van Chris Keulen
Chris Keulen (58) voelt zich fotograaf, geen fotojournalist. Zijn foto’s (klik op de carrousel linksboven voor een selectie) laten ruimte voor verbeelding. Kijk naar de ongepubliceerde fotoserie over Kim en Alda, vijftig jaar in liefde verbonden. Hij won er de Zilveren Camera 2017 mee.
Chris Keulen laat niemand zeggen hoe hij naar de wereld moet kijken. Het past niet bij zijn karakterstructuur. Laat dat meteen maar gezegd zijn. Hij kan er slecht tegen als iemand over zijn schouder meekijkt wanneer hij fotografeert. Autonomie, onafhankelijkheid, geef het een naam, daar ontleent hij zijn bestaan als documentair fotograaf aan. In vrijheid van handelen en denken, alleen zó wil hij werken. ‘Ik wil mijn stempel kunnen drukken’, zegt hij nog voordat het vraaggesprek echt is begonnen. We staan bij een groot beeldscherm, waarop de fotograaf zijn beelden bewerkt. Eerste foto’s verschijnen. Zó wil hij dat het portfolio eruit komt te zien: rauw en poëtisch. Eerst praten, stel ik voor. De fotograaf schikt in en serveert warme speltvlaai met koffie. Bijna twee uur duurt het gesprek. We zijn omringd door fotoboeken, foto’s aan de muur, ladekasten met dozen, etalagepoppen en een antieke kinderwagen. De Zilveren Camera ontbreekt. ‘Die staat thuis op de schouw’, laat hij weten.
Zijn atelier bevindt zich in een klaslokaal van een voormalig schoolgebouw. Het staat vlakbij zijn woonhuis in Maastricht. Het uitzicht is als een oude ansichtkaart: een romaanse kerk op hoger gelegen plantsoen met bomen. Hier voelt hij zich thuis. Dit is het vertrekpunt voor zijn reizen naar China, Ethiopië en andere Afrikaanse landen, Duitsland, België en naar het boerderijtje twaalf kilometer verderop, waar Kim en Alda wonen. Het stel, vijftig jaar bij elkaar, schonk hem vertrouwen en uiteindelijk de Zilveren Camera. De ongepubliceerde serie van twaalf foto’s toonde de onvoorwaardelijke verbondenheid van twee mensen, van wie de vrouw de pech kreeg te gaan dementeren. De man voorkwam dat ze naar een verzorgingshuis moest en besloot haar thuis met zijn liefde te omringen.
‘Ik had deze reportage nooit in een instelling kunnen maken’, zegt Keulen. ‘Dan had een PR-medewerker meegekeken en waren mijn beelden langs de ballotage gegaan. In een zorginstelling loopt geen bejaarde met een natte broek rond. Dat moet het beeld zijn. Natuurlijk gebeurt dat daar ook, maar je mag het niet laten zien. Slecht voor het imago van de instelling.’ Hij beperkt zich niet wanneer hij fotografeert, het gebeurt intuïtief. Achter het beeldscherm volgt de strenge selectie. Keulen: ‘Dan gaat de ratio aan het werk. Wat wil ik zeggen? Zo ontstaat mijn waarheid.’
Geen misverstand: het is niet dé waarheid, het is zijn waarheid. Het leven volgens Keulen is vol van vreugde en liefde, maar keihard tegelijk. Je wordt geboren en gaat dood, de mens probeert er iets van te maken. Dat wil hij laten zien. Bijna dertig jaar is hij fotograaf, maar de hang naar volledige controle over eigen werk is alleen maar groter geworden.
Spontaan: ‘Ik ben in 1990 begonnen. Ik werkte toen voor honderd procent in opdracht van kranten en tijdschriften. Vanaf 2000 heb ik dat bewust en drastisch naar beneden geschroefd. Ik heb veel inkomsten laten lopen. Nu heb ik nog 10 procent opdrachtwerk over, voornamelijk voor NRC. Het geeft me een enorme vrijheid. Nooit heb ik één commerciële opdracht gedaan.’
Die drang naar zelfstandigheid zat er al vroeg bij hem in. Vragen over zijn jeugd weert hij aanvankelijk af. Hij zwijgt kort en eet een vlaaipuntje: ‘Goed, je mag het me allemaal vragen, maar dat gepsychologiseer vind ik eigenlijk niks. Ik wil het over fotografie hebben.’ Wilde hij als jongetje ook alles zelf opknappen? ‘Ja. Het antwoord is ja.’ Hij lacht om zijn eigen koppigheid. Dan: ‘Ik was nooit recalcitrant, maar vanaf mijn pubertijd wist ik wel dat ik mijn leven zelf wilde vormgeven. Ik kom uit een middenstandsgezin. Alles draaide om de textielzaak. Als middenstander in een dorp moet je de klant tevreden houden. Mijn ouders spraken zich niet uit. Ik vond dat je een mening moest hebben, een beeld van iets of iemand. Je moest ergens voor staan.’
Genoeg over zijn jeugd. Keulen neemt een paar seconden de tijd om zijn gedachten te ordenen en ongevraagd een sprong te maken. Opeens is het veertig jaar later: ‘Ik heb lang en fijn voor Trouw gewerkt. De Belgische eigenaar, de Persgroep, veranderde in mei 2015 de voorwaarden voor fotografen. Voor 110 euro konden ze een foto onbeperkt gaan gebruiken, ook commercieel, voor alle partners. Gevoelige onderwerpen konden uit hun context gerukt worden. Ik snapte er niets van. Ik was, naar mijn weten, de enige fotograaf die weigerde te tekenen. Het was geen kwestie van starre principes, eerder van onafhankelijkheid. Ik ga over mijn eigen werk.’
Bij een opdracht voor een krant moet je je schikken, vindt hij. De krant begint met een idee, een onderwerp waarbinnen je moet werken. De schrijvende journalist is tot zijn spijt meestal het vertrekpunt. Fotografie heeft dan een dienende rol. Bij Keulens eigen werk gaat het anders. Daar is het beeld het uitgangspunt, waaruit een idee kan voortkomen. Zo is ook de fotoserie van Kim en Alda ontstaan.
Twee jaar geleden ging hij voor het eerst het boerderijtje binnen. De fotograaf wist al snel dat hij zich voor langere tijd met Kim en Alda wilde verbinden. Het beeld: donkere muren, spullen van rommelmarkten, oud ijzer, Afrikaanse beelden en een tuin met uitzicht op het Limburgse heuvelland. ‘Ze zijn een van de eerste krakers van Utrecht’, vertelt hij. ‘Vrijgevochten mensen, die over hun eigen leven willen beschikken.’
Het werd een lange zoektocht naar het juiste fotoverhaal, dat nog niet af is. Twee- tot driemaal per maand reed hij bij het stel langs, dronk koffie. Pas nadat het wederzijds vertrouwen was gegroeid, maakte hij de eerste foto’s. Daarna veel meer. Tot aan het verschonen van Alda’s luiers aan toe. Toch gooide hij die foto’s weg. Keulen: ‘Ik kwam erachter dat ik zorgfoto’s maakte. Ik maakte van Kim een verzorger en van Alda een patiënt. En ik wilde juist twee zelfstandige individuen laten zien, die ervoor gekozen hadden samen nog iets van het leven te maken. Mijn foto’s moesten liefde tonen, geen zorg. Een huwelijk dat door een ziekte aftakelt.’
De foto’s zijn een spiegel, beaamt hij. ‘Mijn werk wordt steeds persoonlijker. Intuïtief gedreven mensen, zoals ik, maken werk dat ook over henzelf gaat.’
Terugkijkend ziet Keulen bij hemzelf een ontwikkeling. De journalistieke fotograaf is een fotograaf geworden, een beeldenmaker. ‘Een foto in een krant moet duidelijk zijn. Wie, wat, waar. Daar houd ik steeds minder van. Ik bied de kijker een ruimte aan om te denken, om te beleven. Hij kan zijn eigen foto maken. Ik verwijder me steeds meer van de eenduidigheid die hoort bij de fotojournalistiek. Juist die ambiguïteit, vind ik interessant.’
De fotografie is in beweging. De laatste dertig jaar is een beeldcultuur ontstaan. Als fotograaf moet je je onderscheiden, mensen aan het nadenken zetten. Dat verlangt Keulen ook van zichzelf, iedere dag. De fotograaf is in beweging. In januari was hij met een schrijvende collega in Ethiopië. Ze kwamen er onder meer voor de vluchtelingen, die vanuit Eritrea de grens oversteken. Vroeger zou hij voor een opdracht direct naar de vluchtelingenkampen zijn gereisd, nu deed hij het anders. Op zijn eigen manier, naar eigen inzicht. Onderweg kregen ze pech met de bus, vijftien uur stonden ze stil in de woestijn. De fotograaf keek om zich heen: ‘Armer dan daar heb ik het nergens anders meegemaakt. De vluchtelingen concentreerden zich niet in de kampen in het noorden, maar waren overal. Ze gaan hun eigen weg.’
De schotels met vlaai zijn leeg geschraapt. Keulen serveert een laatste espresso. We bespreken de inrichting van zijn atelier. ‘Niet in die hoek kijken’, zegt hij, als mijn aandacht gaat naar een groot bord tegen de achterste muur, waarop fotootjes geprikt zijn. ‘Daar ben ik aan het werk. Niemand laat ik daar toe, alleen mezelf.’ Hij schuift er met beelden die hij in de loop van de jaren heeft gemaakt, om ze samen te voegen. Limburg, China, Afrika, alles door elkaar. Geen selectie naar land of onderwerp, maar naar beeld, en mensen. ‘Alles komt daar bij elkaar. Mijn foto’s hangen er te rijpen’, zegt hij. ‘Daar zie je mijn instelling, mijn handschrift, hoe ik naar de wereld kijk.’
Verboden terrein voor de gast. Maar iets anders wil hij wel laten zien. Keulen staat op en loopt naar het computerscherm bij het raam. Binnen een minuut komt zijn eigen samengestelde portfolio voor Villamedia Magazine voorbij. ‘Links, rechts, pats boem’, geeft hij commentaar. ‘Veel staande foto’s, soms abstract. Zonder onderschriften. Wat zie je nou eigenlijk?’ Het is geen bewijs van wat Keulen heeft gezien, het is voer voor de verbeelding en perceptie van de kijker.
Dan toont het scherm leeg. ‘Kijk’, zegt hij lachend.
‘Hier is nog plek voor jouw verhaal.’
Chris Keulen (1959, Heerlen)
Studie: Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Nijmegen en fotografie aan de Koninklijke Kunstacademie in Den Haag.
Opdrachtgever: NRC Handelsblad
Voormalige opdrachtgevers: Trouw, Geo, National Geographic, ministerie van Buitenlandse Zaken, Artsen zonder Grenzen, e.a.
Keulen maakt vooral werk in eigen beheer en exposeert regelmatig in binnen- en buitenland
Prijzen: twee awards bij World Press Photo, Zilveren Camera 2017, twaalf nominaties bij de Zilveren Camera
Boeken: Rwanda, land zonder horizon (1997), Hete glassplinters; le tour d’Afrique (2008) en Chez Nous (2013)
Informatie:
chriskeulen.com
Beeld: Daphne Dumoulin
Praat mee