Omroepen blijven topsalarissen uitkeren
Omroepen betalen presentatoren tegenwoordig nog steeds boven het maximumbedrag (181.000 euro) dat is vastgesteld binnen het Beloningskader Presentatoren Publieke Omroep (BPPO). Het aantal sinds de invoering van BPPO in september 2009 slechts licht gedaald, van 17 naar 15. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verwacht dat dit aantal volgend jaar afneemt naar 11 en het jaar daarop naar waarschijnlijk 9 overschrijdingen. Volgens de NPO komt dat door nog lopende contracten, die buiten de BPPO-regeling vallen. Presentatoren, programmamakers, dj's en anderen die ook buiten de CAO beloond worden krijgen nu vaak een honorarium via de omroep én (indien van toepassing) een vergoeding uit ledengeld. De VARA betaalt een niet nader geïdentificeerde presentator het meest, met 226.250 euro uit publiek geld, aangevuld met 225.248 euro uit verenigingsgeld. Het heeft bovendien nóg een presentator op de loonlijst die ruim 413.000 euro ontvangt.
De AVRO beloont relatief gezien sober, met één presentator die 185.205 euro ontvangt uit publieke middelen. Staatssecretaris Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart schrijft dat de NPO heeft aangegeven lopende contracten te willen openbreken om zo snel mogelijk tot maximaal vijf uitzonderingen voor televisiepresentatoren en drie voor radiopresentatoren te komen.
Het lijkt er op dat omroepen de vergoedingen uit publiek geld willen maximeren tot het normbedrag, maar vervolgens het topinkomen willen aanvullen uit verenigingsgelden. “Dit is een punt voor verbetering”, stelt de staatssecretaris.
Het BPPO heeft er onder meer toe geleid dat omroepen geen nieuwe overeenkomsten heeft gesloten met presentatoren die via een productie-BV wordt ingehuurd. Management-BV’s, die het BPPO zouden kunnen omzeilen, wil de Raad van Bestuur ook gaan reguleren. Uitzonderingen op het beloningskader mogen pas na goedkeuring van de Raad van Bestuur: omroepen mogen daar niet zelfstandig over beslissen.
Volgens de NPO moeten de uitzonderingssituaties onderbouwd worden. Dat kan door uniek talent bij de presentator aan te tonen, dat een ‘meer dan bovenmatige bijdrage [..] aan het publieke profiel van een van de programmakanalen’ levert. Ook zou verlies (of niet kunnen aantrekken) van de presentator een ‘bovengemiddelde schade’ aan zender of omroep moeten opleveren.
Van Bijsterveldt-Vliegenthart verwacht van de NPO ‘concrete voorstellen’ voor de verbeterpunten. Na aanpassing van het BPPO moet deze opnieuw worden goedgekeurd door de minister van OCW.
Praat mee